Vliegen
De vliegen vormen een onderorde van de tweevleugeligen. De onderorde omvat zo’n 120 families. De meest bekende vlieg is de huisvlieg, een lid van de familie echte vliegen. De belangrijkste karakteristiek van vliegen binnen de orde van de tweevleugeligen is dat zij sterk gereduceerde antennes hebben.
De huisvlieg of kamervlieg is een tweevleugelig insect dat behoort tot de familie echte vliegen. De huisvlieg is een van de bekendste soorten vliegen en door haar kosmopolitische verspreiding wellicht ook een van de bekendste insecten.
Iedere vlieg kan per ongeluk een huis binnenvliegen, maar de naam huisvlieg is gebonden aan de soort Musca domestica, die in dit artikel beschreven wordt. De wetenschappelijke naam betekent letterlijk vlieg van het huis. De huisvlieg is van de meeste andere vliegen te onderscheiden door de relatief grote lichaamslengte en de drie donkere lengtestrepen op de bovenzijde van het borststuk. Een soort die gemakkelijk verward wordt met de huisvlieg is de kleine kamervlieg, deze soort blijft echter kleiner.

Bestrijding vliegen
De huisvlieg wordt door de mens bestreden, de bestrijding van de vlieg bestaat voornamelijk uit preventieve maatregelen. Zolang de huisvlieg geen voedsel kan vinden, kan het dier zich niet voortplanten. In stallen wordt hiertoe de mest zo snel mogelijk opgeruimd en wordt de stal schoongehouden om verspreiding van de vlieg tegen te gaan. In keukens is het zaak om voedselresten direct weg te gooien, voedsel niet onbedekt achter te laten en te zorgen dat afval zich niet kan ophopen, bijvoorbeeld achter keukenapparatuur.
De bestrijding van vliegen in de woonkamer gebeurt op verschillende manieren, zoals het voorkomen dat vliegen binnen kunnen komen. Dit kan door horregaas te plaatsen en afval luchtdicht te verpakken.
Vliegen die ondanks voorzorgsmaatregelen toch in de directe leefomgeving van de mens worden aangetroffen, zoals in de woonkamer, kunnen op verschillende manieren worden bestreden. Een bekende vliegenval is de vliegenstrip, die bestaat uit een strook papier die aan beide zijden zeer kleverig is en een lokmiddel bevat zodat het oppervlak aantrekkelijk wordt voor vliegen om op te landen. Zodra de vlieg zich aan de ondergrond heeft gehecht, komt hij niet meer los. De vliegenstrip moet regelmatig worden vervangen, omdat de efficiëntie verloren gaat naarmate er meer vliegen aan kleven.
Een andere methode is een uv-lamp die vliegen aantrekt, met daarvóór een metalen rooster dat onder stroom staat. Als een vlieg naar de lichtbron vliegt, wordt hij geëlektrocuteerd en komt het lijk in een verwijderbaar reservoir terecht. Een nadeel van deze methode is dat men moet oppassen dat huisdieren niet met de val in aanraking kunnen komen.
De bekendste methode ten slotte is de vliegenmepper. Dit is in de regel een plastic steel met een verdikte onderzijde die dient als handvat en de andere zijde eindigt sterk verbreed. Een vliegenmepper lijkt wat op een tennisracket doordat het oppervlak plat is en vele uitsparingen heeft. Vliegen kunnen echter binnen een tijdsspanne van 200 milliseconden op de vliegenmepper reageren door weg te vliegen.


